Zoeken

APF of PPI: kijk naar wat bij je past, niet naar rendement

16-03-2017

Er is vaak veel discussie over pensioenvarianten en pensioenuitvoerders. Zo betekent een keuze tussen een PPI en een APF meestal ook een keuze tussen DC en DB. Wat is dan de beste variant? Als het puur gaat om rendement zijn beide relatief nieuwe pensioenvarianten volstrekt gelijkwaardig. Het meer collectieve APF-systeem rendeert niet per sé beter dan individuele pensioenregelingen zoals een PPI die biedt. Als je bij beide varianten hetzelfde inlegt en op dezelfde manier belegt zijn de uitkomsten in principe gelijk. Waar moet je je keuze dan wel op baseren? 

Welke pensioenvariant het beste ‘past’ hangt direct samen met de behoeften en wensen van werkgevers en werknemers. Een PPI is vooral interessant voor werkgevers die het pensioen van hun werknemers willen faciliteren en wiens werknemers alle ruimte willen hebben om hun pensioen geheel naar eigen inzicht in te richten. Een meer collectieve aansprakenregeling zoals bij een APF is interessant voor werkgevers die de arbeidsvoorwaarde pensioen collectief willen invullen en die hun medewerkers hierbij zoveel mogelijk willen ontzorgen.

De voordelen van maatwerk 
Bij de werknemers zijn het hun behoeften en voorkeuren die bepalen of een PPI of een APF de beste keuze is. Een werknemer die graag zelf het heft in handen neemt zal waarschijnlijk eerder gecharmeerd zijn van een PPI. Bij een PPI kan hij of zij immers maatwerk krijgen en zijn pensioen op ieder moment aanpassen aan de persoonlijke situatie. De regeling kan helemaal worden afgestemd op de eigen financiële situatie (de mate waarin je risico kunt dragen) en de risicoaversie van het individu (mate waarin je bereid bent om risico te dragen). Daarbij is het systeem flexibel. Zo kunnen ZZP-ers op vrijwillige basis conceptueel, los van huidige fiscale behandeling, een eigen pensioenkapitaal opbouwen. Ook kan elke deelnemer eenvoudig het volledig eigen kapitaal meenemen bij wisseling van werkgever.  

Senang met collectieve regeling 
Het zijn allemaal mooie voordelen voor wie graag zelf de regie voert. Toch zal menig werkgever en menig werknemer grote nadelen zien bij deze individuele pensioenvariant. Maatwerk betekent per definitie dat je telkens weer de persoonlijke situatie en voorkeuren van de deelnemer moet kennen - dus ook elke eventuele toekomstige verandering in situatie en voorkeur van elke deelnemer. Dit vraagt niet alleen veel van de uitvoerder, maar vooral ook veel van de deelnemer die daar in Nederland nog niet aan gewend is. Maatwerk heeft alleen meerwaarde als deelnemers ook echt in actie gaan komen. Er zijn in Nederland grote groepen werknemers die liever zien dat er goed en vakkundig voor hun pensioen gezorgd wordt en die zich senang voelen met een collectieve regeling: een regeling zonder maatwerk die uitgaat van de gemiddelde of meest voorkomende financiële uitgangssituatie van de deelnemer.

Het maakt eens te meer duidelijk dat een keuze tussen APF en PPI vooral een kwestie is van behoeften en voorkeuren. De vraag is niet: welke variant is beter, maar welke variant past beter?